vrijdag, februari 18, 2005

't Kan nog meer verkeren.

Zo'n 8 jaar geleden stond ik met een neef en nicht voor een huis. Te wachten aan de straatkant van dat huis. Vlak voor ons stond een wagen van de MUG-dienst. Het regende een beetje en de wagen was verlaten, maar de ruitenwissers stonden nog aan. Ze piepten op het glas van de voorruit. Met elke piep werden wij zenuwachtiger. Daarbij flitste er elke seconde een blauw licht in onze ogen van de, eveneens verlaten, ambulance die ernaast stond. We zwegen, keken elkaar af en toe aan met een angstige blik en keken dan weer voor ons uit.

De voordeur van het huis stond open en af en toe vingen we een paar geluiden op, maar het enige geluid dat ik me nog herinner is het gegil van mijn moeder. Even later kwamen de mensen van de ambulance en de MUG-wagen door diezelfde voordeur naar buiten en zagen we onze oma bewegingsloos op een brancard liggen. Ze had enkele minuten eerder een hartaanval gekregen. Ons werd verteld buiten te blijven wachten. Ik begreep waarom: het aanzicht van onze oma die als voor dood op de grond lag, zou niet zo aangenaam zijn en misschien voor jaren in onze hoofden geprent staan.

Er waren al vaker dingen gebeurd in de familie en het kwam altijd weer goed. Dus dit ook. Dat moest wel. Het kon niet anders. Hoe vaak onze ouders ons ook vertelden dat de situatie kritisch was, oma zou het wel redden!

Mijn moeder ging mee naar het ziekenhuis. Vader ging met mij naar huis. Zo'n uur later rinkelde de telefoon. Mijn vader nam op en hoewel ik in de keuken stond, hoorde ik mijn moeder door de horen van de telefoon heel erg huilen. Oma had het niet gered...

Twee jaar geleden werd de vroegere woning van mijn grootouders aan andere mensen verhuurd. In dat huis waar mijn grootmoeder overleden is... op de plaats waar wij vol zenuwen stonden te wachten op nieuws van onze oma... op die plaats staat nu een houten ooievaar met een baby in haar bek.