woensdag, juni 08, 2005

Turkije - Dag 7

Dag 7 (zondag... laatste dag)
Ook op onze laatste dag hadden we geen ontbijt. Toen we ontwaakten waren we het roerend met elkaar eens dat de vorige nacht tussen ons twee zou blijven. Geen mens die het mocht weten.
Al maar goed dat ik niet veel had gedronken, stel je voor wat er dán nog gebeurd zou hebben. Nee nee, het was goed zoals het gelopen was. Toch?
Half slaperig stond ik op het balkon. Ik wierp een blik naar beneden toen ik enkele mensen zag. Eén van hen was Süleyman. Gelukkig zag hij mij niet. Shit wat deed hij hier nog? Hij werkt hier toch niet meer? Moet hij nog niet weg zijn? Stilletjes aan begon ik te beseffen dat ik ook Fevçi onder ogen zou moeten komen tijdens de lunch. Dat zou awkward zijn… en iedereen intussen al een beetje kennende zou heel het personeel vast al wél op de hoogte zijn van de vorige nacht.
Toen legde mijn reisgezel uit dat ik me helemaal niet raar of beschaamd moest voelen. Ik heb me niet misdragen. Die andere twee wel. Ze had gelijk. Ik zou naar beneden gaan en hen eens met een grote grijns aankijken, zodat ze zelf niet zouden weten wat te doen!
Tijdens de lunch viel er nog geen van onze drie mede-discotheekgangers te bespeuren. Emrah, die de vorige dag telkens een vinger in mijn zij stak en mijn rug aaide en wat nog, hield zich deze keer ook erg gedeisd. Wat wist hij van die nacht? Waarschijnlijk alles. Hij zat namelijk aan de receptie toen we ergens na 5 uur aankwamen.
Dit was de kortste lunch van heel de week. We maakten ons snel uit de voeten om aan het zwembad te liggen. Ik kon me niet goed concentreren op mijn boek. Hoe spannend het verhaal ook mocht zijn, mijn eigen avonturen bleven te veel in mijn hoofd rondspoken. We waren allebei nog moe en terwijl mijn reisgezel in bed ging bijslapen, legde ik mijn ligstoel op de laagste stand (helemaal plat dus) om ook wat op rust te komen. Dat lukte redelijk, ondanks de vele kinderen, die de vorige dag aangekomen waren en nu lustig bommetjes maakten in het zwembad. Aangemoedigd door hun vader.
Ik moest dringend naar het toilet. Dat is via het restaurant. Emrah en Mehmet, die tijdens de lunch aanwezig waren, kon ik niet meer zien. Wie was er dan wel? Ik stapte het restaurant binnen en zag Hüsam. Ik knikte. Toen merkte ik dat Fevçi langs de biljarttafel stond. Net daar waar ik ook langs moest natuurlijk. Oké, gewoon een grijns opzetten en hem ongemakkelijk laten voelen. Maar nog voordat ik mijn tanden kon ontbloten en mijn mondhoeken omhoog kon laten gaan, zei hij al iets in het Turks tegen Hüsam. Waarop beiden moesten lachen. Great. Dat ging vast en zeker over mij. De piş. Toch zette ik mijn grijns-plan voort. “Hello. How are you?” vroeg ik hem terwijl ik hem voorbij liep. “I’m good and you?” “Fine, thanks.” Snel verdween ik in de toiletten. Een diepe zucht en een stiekeme glimlach. Ik hoorde de twee nog wat roddelen. Toen ik weer richting zwembad wandelde, was hij verdwenen.
De rest van de dag verliep rustig. En toen was het tijd voor het avondeten. Omdat er de vorige dag zo veel nieuwe gasten gekomen waren, zat het restaurant goed vol. Dat hield ook in dat er meer personeel nodig was. Mehmet, Hüsam, Emrah en ja hoor… Fevçi, die behoorlijk uit mijn buurt bleef. Emrah echter niet. Hij begon weer met zijn spelletje, tot grote hilariteit van Mehmet. En oké, ik vond het zelf ook wel grappig. En stiekem leuk. Ongevraagd aandacht krijgen is best leuk. Maar het was me wel duidelijk dat de Turken niet snel beschaamd te maken waren. Ik vroeg me af hoe ver ik kon gaan om hen awkward te laten voelen. Dat ik mezelf er raar door zou voelen moest ik er maar bijnemen. Toen ik Fevçi in mijn ooghoek kreeg, likte ik dan ook zorgvuldig mijn met slagroom besmeurde dessertlepeltje af. In en uit. Fevçi, die normaal de sereniteit zelve was tijdens het borden-afhalen in het restaurant (waarschijnlijk zo opgelegd door de hotelmanager), barstte plots in lachen uit, hield zijn hand voor zijn gezicht en maakte zich uit de voeten, ver genoeg om uit mijn gezichtsveld te verdwijnen. Yes. Gelukt.
Het brak ook het ijs. Nu durfde hij wel langs onze tafel te komen en nam hij zelfs mijn lege bord mee, daarbij een klak met zijn tong makend en knipoog gevend. Teşekkürler, wist ik er nog snel uit te brengen. Hij zei iets terug. Graag gedaan in het Turks, neem ik aan.
Na het eten gingen we (mijn reisgezel en ik dus) weer naar boven. Het eten laten zakken. Napraten en lachen van het geladen avondmaal. En toen werd het tijd om de koffers te pakken. Tegen 22:00 uur zaten we weer aan de bar. Om 2:15 die nacht zou een bus ons ophalen en weer naar Dalaman brengen. Fevçi was er niet meer. Emrah ook niet. Enkel James, de hotelmanager, Hüsam en Çaglar, waar we geen contact mee hadden, aangezien we hem amper zagen. Even knikte ik nog vriendelijk naar hem, maar bedacht me toen snel dat hij waarschijnlijk de roddelverhalen ook wel gehoord zou hebben en de verkeerde gedachtes zou krijgen. Ik hield het contact dus maar verder af.
Het werd een lange avond. Als je eenmaal weet dat je naar huis moet gaan, kan het niet snel genoeg gebeuren. Het wachten duurt eeuwen.
Ik herinner me iets dat ik vergeten te vertellen ben over vrijdag. Die avond kwam Piş namelijk nog eens langs. Hij wou nog wel eens dat kaartspel met mijn reisgezel doen. Tandenstokers werden als inzet gebruikt. Even ging het goed, totdat mijn reisgezel paste. Het was in de eerste ronde. Piş riep dat ze zo snel niet mocht passen. Mijn reisgezel meende dat ze wel mocht passen. Ze kende het spel van de computer en daar werd zo vaak de eerste ronde reeds gepast. Piş luisterde niet en begon steeds harder te roepen. Mijn reisgezel zwaaide uiteindelijk met haar hand en zei: “Never mind.”, waarop hij haar arm vastgreep en vanalles begon te roepen. James en Hüsam sprongen recht om hem tegen te houden. Het liep zonder verwondingen af en na een tijdje verliet Piş de zaak. James vertelde ons toen hoe de dronken Deen aan zijn glazen oog gekomen was. Door een gevecht in een café dus. Iemand sloeg hem op zijn oog en zo is hij hem kwijt geraakt.
Anyway, terug naar zondagavond en wachten op de bus. De twee leuke mensen zaten ook aan de ar. Volgens mij echt mee aan het wachten om afscheid te nemen. Hoe aardig. Plots zei het meisje “Oh daar heb je Piş.” Ze had waarschijnlijk gehoord dat we hem met de nickname Piş aanspraken, maar wist vast niet wat het eigenlijk betekende. Piş was een begrip geworden. Net als Zeeman (Süyleman), Pepsi (Fevçi), Jaguar (Çaglar) en jiggy-jiggy. Je wil niet weten wat jiggy-jiggy is.
We waren niet echt opgetogen met de komst van Piş na zijn optreden vorige vrijdag. Na een tijdje kwam hij vragen of mijn reisgezel nog een potje wou kaarten. Ze maakte hem duidelijk van niet, omdat we over een paar uur zouden vertrekken en negeerde hem verder weer. Toen nam de Deen zijn tas. “You’re going? Then I have a goodbye present for you.” Hij graaide in zijn tas en overhandigde haar een Lucky Eye armbandje. De Lucky Eyes zie je overal in Turkije. Zoals de naam al laat doorschijnen, gaat het om een oog dat geluk brengt. Een zeer sympathiek gebaar van de oude zatte Deen dus. Het werd met dank aanvaard en het leed verzachtte een beetje. Piş bleek 100 van die armbandjes gekocht te hebben voor een zacht prijsje. Er zaten nog twee dames aan de bar die elk ook gratis zo’n armbandje kregen. Hij stelde het ook aan mij voor, maar ik moest ervoor betalen. Het was enkel gratis “for the ladies”.
Het gespreksonderwerp ging over naar vliegtuigen en hoe mijn vlucht naar Turkije mijn eerste was. Piş begon me meteen gerust te stellen over luchtzakken en dat het vliegtuig dan bewoog en wat nog. Een tijdje later begon hij echter over dingen die mis konden gaan bij vluchten. Dingen die al misgegaan waren. Grappend vertelde ik hem: “Don’t make me afraid. I’m going on my second flight ever in a few hours!” Blijkbaar nam hij het echter serieus op. Hij verontschuldigde zich en overhandigde me zijn Lucky Eye armband. Ik bedankte eerst nog vriendelijk en zei dat het wel oké was. Maar hij stond er op en deed het armbandje bij me aan. “It brings you good luck. If you wear it during your flight it will help getting the plan up in the air. Closer to God. But don’t take it off, or you’ll fall down all the way to the devil!”
Niet dat ik zo bijgelovig ben, maar ik vond het een mooi verhaaltje en gebaar en heb de armband gedurende de hele vlucht aangehouden.
Om 2:15 werden we nerveus. Tijd om te gaan. Enkel Hüsam en James waren er nog. Geen afscheid van Fevçi, Emrah, Mehmet,… De bus arriveerde met een kwartier vertraging. Afscheid van Hüsam en James en de 2 leuke mensen. Daar vertrokken we weer, richting de luchthaven in Dalaman. Midden in de nacht. Het werd al licht toen we aankwamen. Blijkbaar vertrokken er nog zo’n 10 andere vluchten. De chaos was in deze vroege ochtend nog steeds even groot als een week eerder bij aankomst. Maar uiteindelijk zaten we in onze stoeltjes in het vliegtuig. Nadat we opgestegen waren sloot ik mijn ogen. Meteen opende ik ze weer. Niet geslapen, dacht ik. Toen merkte ik dat de vrouw naast mij er niet meer was en dat er al broodjes en drank geleverd was door de stewardessen. Ik keek op mijn horloge. We vlogen al een half uur. Ik had dus wel geslapen, en blijkbaar erg diep verzonken. Veel avonturen maakten we in de lucht niet meer mee. Dus passeerde de voorbije week nog eens de revue. Eindigend bij 8 uur eerder aan de bar. Ik keek naar mijn pols, zag het Lucky Eye armbandje en glimlachte. Of het nu daardoor kwam zal wel niet, maar ik kwam weer heelhuids in Eindhoven aan. Met tientallen verhalen en enkele geheimen rijker…